DAMME

 

Foto: Schellemolen aan de Damse Vaart te Damme.  

start > nl > deelgemeentes > damme






» Brugse Poort
» Hoeve De Stamper
» Hoeve Sint-Christoffel
» Huyze de Grote Sterre
» Huyze Sint-Jan
» Kazematten
» Middeleeuwse waterput
» Onze-Lieve-Vrouwekerk
» Sas van de Lieve
» Schellemolen
» Stadhuis
» Stadswallen
» Sint-Janshospitaal
» Slekkeput
» Waterpompen

» Reservaat Damse Vesten
» Damse Vaart
» Vleermuizenreservaat

» Damse Vaart
» Leopoldkanaal
» Schipdonkkanaal

» Damme boekendorp
» Museum Sint-Janshospitaal
» Museum stadhuis Damme
» Schellemolen

» Haringmarkt
» Standbeeld J. Van Maerlant

Damme
Stad van Tijl Uylenspiegel en Lamme Goedzak

Algemeen.
Damme is één van de kleinste en tegelijk één van de meest pittoreske stadjes van België.  Weinige kleine plaatsjes hebben zo'n uitgebreid historisch patrimonium als Damme: het stadhuis, de Onze-Lieve-Vrouwekerk, het Sint-Janshospitaal en een aantal oude herenhuizen zijn de trotse overblijfselen van een rijk verleden.  Gelegen in de vruchtbare groene polders is het stadje ook de uitgelezen uitvalsbasis voor een verkwikkende fiets- of wandeltocht.  Tot ver over de landsgrenzen is het stadje bekend voor haar gastronomie en sinds een aantal jaren is er eveneens een boekendorp.  Damme heeft dus alle troeven voor een gezellige uitstap. 

Vaste evenementen. 
Wekelijkse markt op donderdag, boekenmarkt iedere tweede zondag van de maand, loopwedstrijd Damme - Brugge - Damme eind maart, kermis in juli, zwemwedstrijd Damme - Brugge in augustus.

Naam. 
Damme heette eigenlijk eerst Hondsdamme (vandaar de hond in het wapenschild).  Die naam heeft echter niets te maken met een hond, maar met een "honte".  Dat is een modderige plaats aan de monding van een stroom.  Deze "honte" werd dan verbasterd tot "hond".  Een legende vertelt dat de duivel, in de vorm van een dolende hond met zijn gehuil de dijkbouwers schrik aanjoeg.  Op een gegeven moment was er een dijkbreuk, de dijkbouwers sloegen de hond de kop in, duwden het kadaver in de bres en Damme was gered van de overstroming (en van het gehuil van de hond natuurlijk).  We hopen uiteraard voor de hond dat dit inderdaad maar een legende is...

Geschiedenis. 
Na de overstroming in het begin van de 11de eeuw, is men begonnen met het opwerpen van dijken langs beide zijden van de zeeinham naar Brugge om het achterland te beschermen en om nieuwe landbouwgronden vrij te maken.  Door deze indijkingen en het terugtrekken van de zee, verzandde de vaargeul (de Scheure) die Brugge verbond met de zee.   Een kanaal werd gegraven om Brugge opnieuw met de teruggetrokken Scheure te verbinden.  Na de stormvloed van 1134 is het Zwin ontstaan.  De dijken op de rechter- en linkeroever werden met elkaar verbonden ten hoogte van "Ten Damme".  Er werd een nieuw kanaal gegraven tussen Brugge en Damme.  Op het einde van dat kanaal bouwden de Bruggelingen de Speie (vandaar de Speiestraat), waar de schepen versast werden.  Damme werd de voorhaven van Brugge.

Graaf Filips van den Elzas gaf Damme, en dit om de handel te stimuleren, reeds in 1180 stadsrechten en vrijstelling van tol.  De zeeschepen konden tot aan Damme varen, waar hun goederen konden overgeladen worden op kleinere schepen, die via het kanaal (Reie) Brugge konden bereiken.  Gedurende de eerste honderd jaar beleefde Damme haar grootste bloei; de oudste monumenten zijn uit deze tijd.  Naast de overslag van goederen, had Damme ook stapelrechten op wijn en haring (zie haringmarkt).  De stad groeide snel en al gauw begon men met de bouw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.  Een weinig later werden de hallen en het St.-Janshospitaal gebouwd.  Ook in die tijd werden vele andere gebouwen opgetrokken die ondertussen zijn verdwenen, zoals een begijnhof, een gasthuis en verschillende kapellen.  Ook de inmiddels verdwenen Katarinakerk dateert uit deze tijd; dit gebouw bevond zich net buiten de huidige stadswallen.  Er werd tevens recht gesproken, wat de belangrijkheid van de stad aantoont.  Damme werd één van de grootste voorhavens van die tijd.  Toen de Franse koning Filips August in 1213 de stad veroverde, kon de volledige Franse vloot (1700 schepen!) in de haven ondergebracht worden.  

In 1262 werd een kanaal gegraven van Gent naar Damme: de Lieve.  Via een sas (Gentse Speye) kwam dit kanaal de stad binnen.  Eerst mondde de Lieve net buiten de stad in het Zwin uit, later werd het kanaal om strategische redenen binnen de stadswallen geleid.

Tot dan had Damme geen verdedigingswallen.  Dit veranderde toen in 1297 de stad door de Franse koning Filips de Schone werd ingenomen.  Damme werd echter snel door de Vlamingen teruggenomen.  Toen werden de eerste versterkingen aangebracht.  Op het eind van de 14e, begin 15e eeuw werd een tweede omwalling gebouwd.

Mettertijd verzande echter de toegang tot de haven en de grootste schepen konden Damme niet meer bereiken.  Bij het begin van de 14e eeuw verschoof het zwaartepunt van de handel naar andere, dichter bij de zee gelegen havens.  Vooral Lamminsvliet (het latere Sluis) profiteerde hiervan.  Damme verloor langzamerhand haar belangrijkheid als handelsstad.  In 1594 werd Damme door Filips II bij Hoeke en het verdwenen Monnikenrede gevoegd.  Er kwam een nieuw wapenschild die de 3 afzonderlijke schilden combineerde. Toch stond de stad niet ten dode opgeschreven.  Het havenstadje werd omgevormd tot een militaire vesting.

In 1568 begon de 80-jarige oorlog tussen Spanje en de Noordelijke Nederlanden.  Toen in 1604 Sluis en Aardenburg door Prins Maurits van Nassau werden ingenomen, kwam Damme in de frontlinie te liggen.  Tussen 1615 en 1620 werd door de Spanjaarden een nieuwe verdedigingsgordel aangelegd in de vorm van een 7-ster.  Deze omwallingen zijn nu nog goed te zien en een deel werd recent hersteld zoals het in de 17e eeuw er moet uitgezien hebben.  Damme was belangrijk omwille van haar ligging op het kanalennet, omdat het dicht tegen het vijandelijke Sluis ligt en ideaal gelegen is om Brugge te kunnen verdedigen.  De monding van het kanaal "de Lieve" (Damme - Gent) werd binnen de stadmuren geleid en kwam de stad binnen via een overdekte waterpoort.  Die poort werd later als wapenopslagplaats (kazemat) gebruikt en bestaat nog steeds.  Door de aanleg van de nieuwe stadswallen, moesten een aantal gebouwen (zoals de oude stadspoorten) afgebroken worden.  Men kon de stad nu enkel nog binnen via 2 nieuwe poorten.  Een gouverneur bestuurde de stad en Damme zou een vestingstad blijven tot 1760.

Tijdens de Spaanse successieoorlog (1703-1713) werd de stad nog verder versterkt.  Ondanks deze inspanningen, werd de vesting in 1706 door de troepen van de hertog van Marlborough bezet.  Tachtig jaar later werden de terreinen van de  verdedigingswerken op bevel van keizer Jozef II openbaar verkocht.

In 1810 probeerde Napoleon via een kanaal Brugge met de Schelde te verbinden.  Dit kanaal is echter nooit volledig afgewerkt en stopt tegenwoordig in Sluis.  Dit is de huidige "Damse Vaart".  Jammer genoeg werd het kanaal dwars door Damme getrokken.  Dit had als gevolg dat een groot deel van Damme werd afgebroken, onder andere de Korenmarkt en vele statige herenhuizen.  De 3 waterlopen die tot dan toe in het centrum van Damme samenvloeiden (Lieve, Reie en Zwin) en de havenkom, werden opgevuld met het zand van de "Damse Vaart".

Damme was ondertussen vervallen tot niet meer dan een kleine landbouwgemeente.  Het opkomend toerisme in de 20e eeuw heeft er echter voor gezorgd dat het stadje opnieuw op de kaart werd gezet.  Het culturele patrimonium getuigt nog van het rijke verleden van dit kleine plaatsje waar het nu gezellig vertoeven is.



» Damme
» Den Hoorn
» Hoeke
» Lapscheure
» Moerkerke
» Oostkerke
» Sijsele
» Vivenkapelle

 

 

 

 

© Hendrik De Leyn - www.damme-online.com

sitemap